Recent
Vandaag
10 May 2024

Ontmoetingen in Kiev

In mijn vrije uren in Kiev heb ik inmiddels al heel wat interessante mensen ontmoet. Zo is daar John, een Amerikaan die de hele wereld over gereisd is en het grootste deel van zijn leven heeft besteed aan het onklaar maken van nucleaire wapens, waarvoor hij jaren op een eilandje in de Grote Oceaan heeft gezeten. Mijn eerste ontmoeting met hem eindigde direct in een tirade over wat voor schande het is dat Oekraïne in 1994 haar nucleaire wapens heeft opgegeven in ruil voor de garantie dat haar territoriale integriteit verdedigd zou worden, iets wat later een van zijn favoriete gespreksonderwerpen zou blijken. Toen ik daarna met een paar man bij hem in de auto zat vertelde hij over zijn avonturen in Oekraïne.

“Tijdens de revolutie –”
Meteen onderbraken we hem: “Welke? De Oranjerevolutie?”
“Nee, Maidan.”
Gesprekken over landen met een roerige recente geschiedenis zijn altijd wat gecompliceerd. We stonden in een van de eindeloze files die Kiev Kiev maken en onze aandacht werd zoals gewoonlijk getrokken door de geelblauwe hekken, lantaarnpalen en de Oekraïense vlaggen die met graffiti op alle muren gespoten waren.
“Tijdens de revolutie was het Maidanplein natuurlijk veel te klein voor alle mensen die wilden protesteren. En toen er maandenlang gedemonstreerd werd en er niets veranderde, begonnen de Oekraïners niet te vechten met wapens, maar met verf. Overal stonden ze hier langs de wegen en in de parken te verven. Alles werd geelblauw als protest tegen de pro-Russische koers van Janoekovitsj.” John vertelde ook over zijn bezoeken aan een gewonde vriend in het ziekenhuis toen er inmiddels wel gevochten werd. Steeds vaker kwam het toen voor dat mannetjes van de regering de ziekenhuizen binnendrongen en protestleiders een kopje kleiner probeerden te maken. Uiteindelijk heeft hij de laatste weken van de revolutie met een groep Oekraïners als gewapende poortwachters voor een ziekenhuis gestaan en iedereen behalve het medisch personeel de toegang geweigerd. Hoeveel ik daarvan moet geloven weet ik niet, aangezien hij een paar minuten later geestdriftig uitweidde over de driehonderd mensen rondom de Clintons die op mysterieuze wijze zouden zijn omgekomen, maar een interessant figuur is het zeker.

Diezelfde dag ontmoette ik met hetzelfde gezelschap op een boerenmarkt in het zuiden van Kiev een Fransman die in Georgië werkt en me ervan verzekerde dat ik nooit meer in Europa zou willen werken als ik er eenmaal weg was. “Jij gaat me echt niet vertellen dat je na je afstuderen op een kantoor in Holland gaat zitten,” zei hij hoofdschuddend en lachend bij de gedachte. Andere expats (want westerse arbeiders die ergens anders gaan werken noemen we expats, geen migranten) zeggen me soortgelijke dingen. Het zijn voornamelijk Europeanen die de gigantische potentie van de Oekraïense markt hebben ontdekt of gewoon avontuurlijk zijn ingesteld – of allebei. Stuk voor stuk interessante mensen, maar ze doen allemaal geen enkele poging om een beetje op te gaan in de Oekraïense samenleving. De meesten wonen al jaren in Kiev, maar spreken nog geen drie woorden Russisch en gaan enkel om met andere expats, waardoor er een soort netwerk ontstaat dat zich niet mengt met het Oekraïense volk. Precies hetzelfde dus als waar wij immigranten van beschuldigen.

Omdat ik, zelfs in deze schamele twee maanden, niet zo’n expat wil zijn die een vreemde blijft voor het land waar hij in woont, besloot ik al snel om het anders aan te pakken. Een gesprek dat ik in een obscuur barretje had met een Nederlandse jongen die hier al een jaar woonde droeg daaraan bij. Hij had eerst Russisch gestudeerd en was daarna naar Kiev getrokken om ook in het Oekraïens vloeiend te worden. In het jaar dat hij hier heeft gestudeerd heeft hij lange tijd in een hostel gewoond, Oekraïense vrienden gemaakt en is hij helemaal opgegaan in het Kievse leven. “Ik ben nu misschien ook wel teveel Oekraïner geworden,” gaf hij toe, iets wat me al was opgevallen door het deuren openhouden dat hij met een Oost-Slavische vanzelfsprekendheid voor me deed. Hierdoor kende hij dus ook het ondergrondse barretje waar we met de taxi heengingen en waarvoor er eerst een smal steegje ingeslagen moest worden en daarna in het pikdonker twee binnenplaatsen overgestoken moesten worden. “Waar gaan we heen?” vroeg ook de taxichauffeur fronsend. “Is hier echt een bar?”

Die was er. De bar heette Palata nummer 6, naar een beroemd verhaal van Tsjechov over een psychiatrische inrichting. De serveersters gingen uiteraard in witte jassen gekleed en de drankjes werden er in reageerbuizen geserveerd. Voor Oekraïners (ik schreef eerst per ongeluk Russen, oei) is zoiets direct duidelijk, ik had wat hulp nodig van mijn gezelschap om de link te leggen. In Palata nummer 6 vroeg ik deze jongen hoe hij het nou voor elkaar had gekregen om zo goed Russisch en Oekraïens te leren spreken. Wat was de truc?
“Om heel eerlijk te zijn, het is gewoon stampen,” antwoordde hij. “Elke dag woordjes leren, naamvallen, en oefenen, oefenen, oefenen.” Hij voegde er wel nog aan toe dat hij nog steeds, wanneer hij Russisch spreekt, over elk woord moet nadenken. “Over iedere uitgang, over elk werkwoord van beweging moet je blijven nadenken. Deze taal is zo moeilijk, het gaat bij mij nog steeds niet vanzelf.” Precies wat je als worstelende student wilt horen. Maar zijn tip omtrent het oefenen sloeg ik in me op.

Een paar dagen later plaatste ik een bericht in een Kievse Facebookgroep met mensen die allerlei talen proberen te leren: ik was op zoek naar iemand waar ik Russisch mee zou kunnen oefenen, in ruil kon ik helpen met Engels. Ik hoopte op een of twee antwoorden. Toen ik een etmaal later in mijn niet-vrienden-inbox op Facebook keek, had ik 22 nieuwe berichten. Ik koos er een uit en stuurde de andere 21 een bericht dat ik al iemand had gevonden. Een van de reacties, van een meisje dat me succes wenste en haar aanbod liet staan, bleef me bij. “Een taal leren is zoveel meer dan alleen woorden en zinnen,” schreef ze. “Het is ook contact maken met andere mensen en andere culturen. Heel veel succes!”

Degene die ik terugschreef was Aleksandr, of gewoon Sacha dus. Russen/Oekraïners/Wit-Russen worden door bekenden altijd aangesproken met een verkleinvorm van hun naam. Dmitri wordt Dima, Vladimir wordt Volodja en Aleksandr wordt dus Sacha. Sacha bleek een aardige jongen die zijn slechtbetaalde baan als инженер (die moest echt in het Russisch, aangezien alle mannen dat hier gestudeerd lijken te hebben) heeft ingeruild voor een nieuwe IT-studie. Met Sacha spreek ik een paar keer per week af. Meestal maken we dan een wandeling door een rustig stadsdeel waarbij we eerst een paar uur Russisch spreken en daarna Engels. Wederom merk ik hoezeer de dwang om een taal te moeten spreken helpt bij het leren ervan.

Daarnaast laat Sacha me weer versteld staan van de cultuurverschillen tussen Europa en de voormalige Sovjet-Unie. Zo heeft hij alle klassieken gelezen, was hij benieuwd naar mijn favoriete componist en vroeg hij me om een Nederlands gedicht voor te dragen. De tweede keer dat we afspraken nam hij me mee naar een tentoonstelling van moderne kunst. Toen ik hem een keer vertelde dat De Koffer van Dovlatov mijn favoriete boek was en ik het hem aanraadde, bleek hij het de week erop al gelezen te hebben. Ook de diepere onderwerpen schuwt hij niet. Zo moest ik me in het Russisch redden bij vragen als “geloof jij in global government?” en “denk je dat er ooit een Derde Wereldoorlog komt?” Hij vroeg me ook wat ik van mijn president vond. “Premier,” verbeterde ik hem, waarop hij zich direct excuseerde.
“Niet geweldig, niet slecht,” antwoordde ik. “Het lijkt me een eerlijke man, had slechter gekund.”
De wedervraag kon natuurlijk niet uitblijven. Wat dacht hij van Porosjenko? In ieder geval een verbetering ten opzichte van Janoekovitsj, toch?
In eerste instantie haalde Sacha zijn schouders op.
“Janoekovitsj was gewoon dom. Een idioot. Porosjenko daarentegen is een heel intelligente, gewiekste man, en dat vind ik ook niet prettig.”

Hij bleek vlak voor de Oranjerevolutie als aankomend student als fotograaf voor de Janoekovitsj-campagne van 2004 gewerkt te hebben, waar hij een paar geweldige verhalen over had die ik hier helaas niet kan herhalen.
Diezelfde avond bespraken we de heerschappij van verschillende achttiende-eeuwse tsaren en vertelde ik over mijn fascinatie voor Nicolaas II. Een aantal dagen later kwam Sacha op de proppen met een 111-jaar oude, originele postzegel van Nicolaas. Cadeautje.

Deze week maakten we ‘s avonds een wandeling langs de Dnjepr in het Obolon-rayon. Sacha heeft lange tijd in Odessa gewoond en is groot Odessafiel. Hij is enkel naar Kiev gekomen voor studie en werk. Ik was benieuwd wat hij als Odessiet van Saakasjvili vond, de oud-president van Georgië die vorig jaar door Porosjenko is aangesteld als gouverneur van Odessa. Saakasjvili heeft zijn eigen land na het verliezen van de verkiezingen in 2013 moeten ontvluchten en heeft er een arrestatiebevel tegen zich lopen voor corruptie, maar is nu in Odessa binnengehaald als grote man die de corruptie aan moet gaan pakken. Tot veler verbazing is hij er nog vrij populair ook. Dat hoorde ik ook bij Sacha terug. We stonden tussen de vissende oude mannetjes op een steiger langs de Dnjepr en Sacha vertelde dat hij blij was met Saakasjvili.
“Saakasjvili kan in zijn eentje het systeem niet veranderen, maar hij is een man die allerlei kleine dingetjes doet die wel heel belangrijk zijn. Zo was er vorig jaar een strand dat ingepikt was door een oligarch. Saakasjvili heeft toen alles op alles gezet om het weer open te kunnen stellen voor het gewone volk, wat hem ook gelukt is. Het stelt misschien niet zoveel voor, maar dat soort kleine dingen zijn heel belangrijk in Oekraïne.”
“En denk je niet dat Saakasjvili corrupt is?”
“Natuurlijk is hij corrupt, dat zijn alle politici hier.”
Tja. We zijn immers in Oekraïne.

Avondwandeling in Obolon.

Avondwandeling in Obolon.

Obolon, Dnjepr.

Dnjepr, Obolon.

Boerenmarkt in Kiev-Zuid.

Boerenmarkt in Kiev-Zuid.

Boerenmarkt, Kiev-Zuid.

Boerenmarkt, Kiev-Zuid.

Boerenmarkt, Kiev-Zuid.

Boerenmarkt, Kiev-Zuid.

De oudste bioscoop van Kiev.

De oudste bioscoop van Kiev.

"Vrede voor Oekraïne."

“Vrede voor Oekraïne.”

Niet heel Kiev is mooi. Zo schoot ik dit plaatje bij een metrostation dat heel toepasselijk Minsk heet.

Niet heel Kiev is mooi. Zo schoot ik dit plaatje bij een metrostation dat heel toepasselijk Minsk heet.

Ontvang blogski's via mail